Terugverdientijd zonnepanelen kan bij afschaffen salderen oplopen tot meer dan 20 jaar
De terugverdientijd van zonnepanelen kan in een ongunstig scenario oplopen tot 17 jaar en in een zeer ongunstig scenario zelfs meer dan 20 jaar. Dit blijkt uit een analyse van energievergelijk.nl, waarbij rekening wordt gehouden met de onlangs ingevoerde terugleverkosten en het afschaffen van de salderingsregeling in 2027.
De prijsvergelijker onderzocht vijf verschillende scenario’s, variërend van zeer gunstig tot zeer ongunstig, waarbij de terugverdientijd varieert van 7 tot 20,5 jaar bij een investering in 10 zonnepanelen.
Verwacht scenario
De analyse toont aan dat de terugverdientijd van zonnepanelen sterk afhankelijk is van diverse factoren, zoals de elektriciteitsprijs, eigen verbruik, terugleververgoedingen en investeringskosten.
Volgens het ‘verwachte scenario’ van energievergelijk.nl bedraagt de terugverdientijd voor zonnepanelen 12,5 jaar. Energie-expert Koen Kuijper licht toe: “Na 25 jaar overtreft de financiële winst van zonnepanelen die van een spaarrekening met een vaste rente van 2,5 procent met ongeveer 900 euro.”
In dit scenario wordt aangenomen dat een systeem bestaande uit 10 zonnepanelen, elk met een capaciteit van 400 wattpiek, eind 2024 wordt aangeschaft voor een investering van 4.500 euro. Dit systeem is begin 2025 operationeel en levert nog twee jaar salderingsvoordeel op. De berekening gaat verder uit van een vaste elektriciteitsprijs van 27,5 cent per kilowattuur en een terugleververgoeding van 50 procent van de kale stroomprijs.
Ongunstige scenario’s
Het financiële plaatje voor de zonnepaneelbezitter verandert aanzienlijk onder minder gunstige voorwaarden. Als de elektriciteitsprijs daalt naar 25 cent per kilowattuur en de terugleververgoeding beperkt blijft tot 25 procent van de kale stroomprijs, loopt de terugverdientijd op tot 17 jaar. In dit scenario is sparen, met een vaste spaarrente van 2,5 procent, na 25 jaar voordeliger dan het investeren in zonnepanelen.
Het beeld wordt nog somberder in het zogenoemde ‘zwarte scenario’, waarbij energieleveranciers geen vergoeding verschuldigd zijn voor de teruggeleverde stroom. Dan strekt de terugverdientijd zich uit tot maar liefst 20,5 jaar. “Onder deze omstandigheden heeft het financieel gezien eigenlijk geen nut om te investeren in panelen”, benadrukt Kuijper.
Overheidsbeleid bepalend voor rendement
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de salderingsregeling tot eind 2026 van kracht blijft. Deze regeling speelt een cruciale rol in de financiële aantrekkelijkheid van zonnepanelen.
Via salderen is het mogelijk om overtollige opgewekte stroom terug te leveren aan het elektriciteitsnet en daarvoor dezelfde prijs te krijgen als voor dezelfde hoeveelheid afgenomen stroom.
De afschaffing van de salderingsregeling zal de terugverdientijd aanzienlijk doen verlengen, tenzij gunstige terugleververgoedingen verplicht worden en terugleverkosten verboden”, aldus Kuijper.
Gunstige scenario’s
In gunstigere scenario’s waarbij de elektriciteitsprijs 30 cent per kilowattuur bedraagt en energieleveranciers een vergoeding van 50 tot 80 procent van de kale stroomprijs moeten aanbieden, wordt de terugverdientijd aanzienlijk korter.
In het meest optimistische geval bedraagt deze slechts 7 jaar, waarmee de financiële voordelen van zonnepanelen overduidelijk behouden blijven, zelfs als de salderingsregeling ten einde komt.
Nauwelijks interessant voor huurders
Voor huurders ligt de situatie weer anders. Hier brengt de verhuurder kosten voor het zonnepanelensysteem in rekening via verhoogde servicekosten. Volgens recente gegevens van de Woonbond liggen deze kosten gemiddeld tussen de 24 en 28 euro per maand voor acht panelen.
Door de afschaffing van de salderingsregeling zal de gemiddelde besparing op de energierekening van huurders verminderen. Volgens het ‘verwachte scenario’ dat door energievergelijk.nl wordt gebruikt, levert het gebruik van acht zonnepanelen een gemiddelde besparing op van 29 euro per maand. Kuijper merkt op: “Gezien de servicekosten zijn zonnepanelen met deze besparing nauwelijks nog interessant voor huurders. Als de servicekosten worden verhoogd, kan dit zelfs leiden tot een financieel verlies.”